Piazza del Popolo
(Campo Marzio)
PIAZZA DEL POPOLO
Adres:
Piazza del Popolo (rione di Campo Marzio).
Coördinaten:
41º 54’ 38,56” N en 12º 28’ 34,86” O.
Snelmenu voor deze pagina
ALGEMEEN
De Piazza del Popolo ligt aan de uiterst noordelijke rand van de oude Romeinse binnenstad precies tegen de muur van Aurelianus. Het is als het ware een groot symmetrisch voorportaal van de binnenstad en ontleent zijn naam waarschijnlijk aan het populierenbos (It.: pioppo; Lat.: populus) dat hier ooit stond.
Het huidige plein is aangelegd naar een ontwerp van de Italiaans-Franse architect, stedenbouwer en tuinontwerper Giuseppe Valadier, de huisarchitect van de pausen Pius VI en Pius VII. De feitelijke aanleg vond plaats in de jaren 1816/’24.
Omdat de paus meer ruimte wilde scheppen in de stad, is het een van de grootste pleinen van Rome geworden, bedoeld om de pelgrims, die vanuit het noorden kwamen, te imponeren. Valadier maakte er een groot, dwarsgeplaatst ovaal van bestaande uit twee grote halve cirkels, met links en rechts fonteinen en bij wijze van balustrade halfcirkelvormige siermuren met daarop neoklassieke, allegorische beelden.
Deze sluitmuren moesten de onregelmatigheden van het plein goedmaken. Hij behield echter zowel de Porta del Popolo als de obelisk in het midden en ook de beide tweelingkerken aan de overkant, aan het begin van de Via del Corso.
De piazza is het enige neoklassieke plein in Rome en een mooie mix van Franse monumentaliteit en Italiaanse warmte. De kern van het ontwerp doet denken aan Bernini’s ontwerp van de Piazza San Pietro. Het plein is 16.000 m² groot en kan tijdens de vele manifestaties die hier plaatsvinden op grote podia zo’n 65.000 toeschouwers herbergen.
GESCHIEDENIS
Het plein en de poort bleven gedurende de middeleeuwen geïsoleerd van de stad liggen. Pas in de 16e eeuw kreeg dit gebied nieuwe betekenis: de uit het noorden komende vreemdelingen vestigden zich hier, hospitia worden gesticht en de beroemde Tridente ontstaat, waardoor het plein en de poort verbonden worden met de centra van de binnenstad.
Dit plein heeft zowel een bloedig als een feestelijk verleden. In de 18e en 19e eeuw vonden hier enerzijds openbare executies plaats, terwijl het anderzijds het centrum van het Romeinse carnaval was.
* (Zie hiervoor de aparte beschrijving van de “Pinco”)
Van hieruit vertrokken ook de paardenraces (zonder berijder!) over de Via del Corso, de zogenaamde ‘Barberi’.
De feestelijke terechtstellingen, waarbij de veroordeelden tot in 1826 met een zware hamer werden doodgeslagen, maakten deel uit van de carnavalsviering en lokten erg veel volk. De eerste guillotine van Rome werd hier in december 1813 geplaatst, toen het Franse bestuur korte metten wilde maken met vele boevenbenden die de stad teisterden. De Romeinen noemden het apparaat spottend ’het nieuwe gebouw’.
Op 24 mei 1814 kreeg paus Pius VII hier een uitzinnig welkom na zijn bevrijding uit Franse gevangenschap.
Al sinds de Napoleontische tijd is het plein een chique plek om koffie te drinken, zoals bij ‘Rosati’ (rechtsachter, aan het begin van de Via di Ripetta), het deftige café van de traditionele ‘upper class’ en het zo mogelijk nog deftiger ‘Canova’, aan de overzijde hiervan (linksachter, aan het begin van de Via del Babuino). Behalve de locatie zijn hier vooral ook de prijzen erg deftig.
Aan de Piazza del Popolo liggen drie Maria-kerken: Santa Maria del Popolo, Santa Maria dei Miracoli en Santa Maria di Montesanto.
Sinds een aantal jaren is althans de binnenring van het plein autovrij gemaakt, wat een enorme verbetering betekent.
BEZIENSWAARDIGHEDEN
– Giovanni Ceccarini: Fontana del Nettuno
Deze fontein staat aan de rechtse zijde van het plein, gezien vanaf de Porta del Popolo. Het oorspronkelijke ontwerp was van Valadier zelf. Boven een groot bassin van travertin in de vorm van een schelp staat in het midden Neptunus met zijn drietand in zijn rechtse hand tussen twee tritons en dolfijnen. De fontein kwam in 1823 gereed.
– Giovanni Ceccarini: Fontana della Dea Roma
Gezien vanaf de Porta del Popolo staat deze fontein aan de linkse zijde van het plein en is eveneens uit 1822/’23 en beeldt Rome symbolisch uit. Het ontstaan van Rome wordt uitgebeeld door de wolvin met Remus en Romulus. De stad Rome wordt uitgebeeld door de krijgszuchtige godin Roma met lans en helm. De rivieren Tiber en Aniene, die door Rome stromen, worden uitgebeeld als goden. De schep die één van de goden over zijn schouder heeft, is het populaire Joodse symbool voor de schep die de priester in de tempel bij het wierookoffer gebruikte. In Rome zijn veel tempels verwoest. De schep drukte het verlangen uit om de tempel van Jeruzalem, lees Rome, te herbouwen. Inmiddels is het teken in onbruik geraakt, hoewel het verlangen naar de herbouw van de tempel blijft bestaan. Aan de zijkant ‘staan’ twee dolfijnenparen.
Opzij van deze groep staan de colonne rostrate.
Deze grijze granieten zuilen zijn afkomstig uit de tempel van Venus en maken deel uit van de rostri en overwinningstrofeeën.
De Fontana del Nettuno en de Fontana della Dea di Roma zijn op elkaar afgestemd: beiden bevatten een centrale figuur die aan beide zijden wordt vergezeld door twee aanliggende figuren.
De Fontana della Dea Roma en de aansluitend daarachterliggende Fontana della Mostra dell’Acqua Vergine vormen in feite één geheel.
– Giuseppe Valadier: Fontana della Mostra dell’Acqua Vergine
Dit is de grote, door Valadier ontworpen theaterwand tussen de Fontana della Dea Roma op de Piazza del Popolo en het balkon van de Pincio.
– Filippo Gnaccarini: Vier jaargetijden
De beelden op de uiteinden van de halfronde siermuren stellen de vier jaargetijden voor. Zij dateren uit 1828.
– Anoniem: Sfinxen
Op de sluitmuren zijn 16 sfinxen geplaatst.
PORTA DEL POPOLO OF PORTA FLAMINIA
De Porta del Popolo was sinds de Oudheid tot diep in de 19e eeuw veruit de belangrijkste toegang tot Rome, omdat eerst de Romeinse legioenen en in de eeuwen daarna de miljoenen pelgrims uit het noorden hier de stad binnenkwamen, vaak na een reis van maanden: ‘Ecco Roma’. De Via Flaminia gaat al vanaf 220 v.Chr. vanaf de Ponte Milvio lijnrecht naar hier. Iets meer vanuit het westen kwam (en komt nog steeds) de Via Cassia ook bij de Porta del Popolo uit. Beide wegen gingen van hieruit door naar de Porta Fontinalis (bij de huidige Piazza Colonna).
Deze poort maakt deel uit van de muur die door keizer Aurelianus in 270/’75 n.Chr. werd gebouwd. In de Oudheid heette deze poort de Porta Flaminia, naar de Via Flaminia. Deze heerbaan verbond Rome destijds met Ariminum (nu: Rimini) en de Adriatische Zee en was de belangrijkste weg van het rijk. In 403 werden door keizer Honorius aan de buitenzijde van de poort nog twee grote, ronde verdedigingstorens opgericht.
De oude poort werd in de 15e eeuw gesloopt omdat deze in de loop der jaren te veel had geleden onder de overstromingen van de Tiber, die hier vlakbij stroomt. In 1475 liet paus Sixtus IV ter gelegenheid van het jubeljaar een nieuwe poort bouwen.
Dit keer niet geflankeerd door ronde torens, maar door vierkante verdedigingswerken; deze vielen in 1879 ten prooi aan het alsmaar drukker wordende verkeer. Deze torens stonden waar zich nu links en rechts de lagere poortbogen bevinden. Deze poortbogen dateren uit die tijd.
Sinds de bouw van de naastliggende kerk van Santa Maria del Popolo is de naam van de poort veranderd in Porta del Popolo.
De buitenkant is omstreeks 1562 gedecoreerd in opdracht van paus Pius IV-de’Medici, die de poort en de daarachterliggende Piazza del Popolo tot het visitekaartje van zijn stad wilde maken voor de pelgrims uit het noorden en vooral bedoeld was om indruk te maken.
Het wapen van de De’Medici beheerst het bouwwerk. Het ontwerp van de buitenzijde komt vooral op naam van Vignola, die zich waarschijnlijk baseerde op tekeningen van Michelangelo, die hier ook ooit mee bezig was. Ook de naam van Nanni di Baccio Bigio wordt frequent genoemd. Het uiterlijk werd geïnspireerd door de Boog van Titus op het Forum Romanum.
De vier kolommen links en rechts van de grote middelste boog zijn nog afkomstig van de Basiliek van Constantijn, ofwel de oude Sint Pieters-kerk.
– Francesco Mochi: Petrus (lmet boek en sleutel) en Paulus (met zwaard)
De beelden van deze ’prinsen der apostelen’ dateren van 1638/’58 en zijn afkomstig uit de basiliek van Sint Paulus buiten de Muren en in 1887 naar hier verplaatst.
– Stenen tafels
Aan de buitenzijde is boven elke doorgang een stenen tafel te zien. De middelste steen herinnert aan de restauratie onder paus Pius IV in 1562, de beide andere stenen aan de restauratie met onder andere de afbraak van de beide verdedigingstorens en de aanleg van de beide zij-ingangen in 1889.
Binnenzijde (Piazza del Popolo)
Aan de binnenzijde werd de poort in 1655 door Gian Lorenzo Bernini gedecoreerd ter gelegenheid van de komst van koningin Christina van Zweden. Zij was incognito via de Porta Portuese de stad binnengekomen, maar maakte hier pas een week later haar officiële intrede. Bij wijze van verwelkoming staat op de attiek van de poort te lezen: “FELICI FAUSTOQ(ue) INGRESSVI ANNO DOM MDCLV” (voor een gelukkige en gezegende intocht, jaar des Heren 1655).
Met deze eerbetuiging wilde paus Alexander VII zijn tevredenheid tonen over het feit dat koningin Christi-na zich van het lutheranisme had afgekeerd om katholiek te worden, waarbij zij ook troonsafstand moest doen en Zweden verlaten.
Met deze eerbetuiging wilde paus Alexander VII zijn tevredenheid tonen over het feit dat koningin Christina zich van het lutheranisme had afgekeerd om katholiek te worden, waarbij zij ook troonsafstand moest doen en Zweden verlaten.
Deze blijdschap gold voor de paus des temeer na de voor hem smadelijke Vrede van Münster (Westfalen) in 1648. Vanaf de Piazza del Popolo reed zij te paard de hele stad door, om aan te komen bij het Vaticaan. Later kreeg zij de beschikking over een prachtige koets die Bernini speciaal voor haar had ontworpen en waarover zijn zó tevreden was dat zij op slag een van Bernini’s beschermers werd. Op twee volutes rust een guirlande met de berg met de zes toppen (stenen) en de ster met de acht stralen van het wapen van de opdrachtgever: paus Alexander VII-Chigi
De welkomstboodschap is vriendelijk bedoeld, maar zou logischerwijs aan de buitenkant van poort moeten staan, omdat deze gericht is aan de komende en niet aan de gaande man.
CHIESA DI SANTA MARIA DEL POPOLO
Links naast de Porta del Popolo, tegen de muur van Aurelianus aan, staat de simpele gevel van de kerk van Santa Maria del Popolo.
(zie hiervoor de aparte beschrijving ’Chiesa di Santa Maria del Popolo’)
CASERMA GIACOMO ACQUA
Recht tegenover de kerk van Santa Maria del Popolo, eveneens gebouwd tegen de muur van Aurelianus, staat de Caserma Giacomo Acqua, een lokaal kantoor van de carabinieri. De kazerne is genoemd naar een commandant van de koningsgezinde troepen die op 20 september 1870 een bres sloegen in de stadsmuur bij de Porte Pia, waarmee zij het koninkrijk Italië bewerkstelligden.
De kazerne is gebouwd in neoclassicistische stijl, de mode van die tijd. Om de eenheid van het plein te bewaren is ook de tegenover liggende kerk van Santa Maria del Popolo van een dergelijk omhulsel voorzien. Dit past echter in het geheel niet bij deze renaissancekerk. Beide gebouwen werden uitgevoerd in oranje steen met op de hoeken grijs rustiek werk en werd de kazerne zowaar ook voorzien van een koepel.
Er is prominent een herdenkingssteen aangebracht voor paus Pius VII en onder de daklijst een viertal reliëfstenen van verschillend formaat met een mengsel van eclectische symbolen.
Links op de gevel van de kazerne hangt een gedenkplaat voor Angelo Targhini en Leonida Montanari, twee carbonari ofwel leden van een geheim politiek genootschap. Zij werden hier op 23 november 1825 op bevel van paus Leo XII zonder enige vorm van proces terechtgesteld door onthoofding.
OBELISCO FLAMINIO EN FONTANA DELL’ OBELISCO
De relatief kleine obelisk midden op het plein stamt uit de tijd van farao Ramses II, (13e eeuw v.Chr.). In 10 v.Chr. nam keizer Augustus deze zuil vanuit de zonnetempel in Heliopolis mee naar Rome en werd hij op de spina (de muur in het midden van het circus) als een van de twee keerpunten in het Circus Maximus geplaatst.
In 1589, toen het Circus Maximus al tot een ruïne was geworden, liet paus Sixtus V deze obelisk naar hier verplaatsen door diens bouwmeester Domenico Fontana. De andere obelisk van de spina staat nu voor het Pantheon. Sixtus V was een erg moeilijke broodheer: hij stond elke morgen extreem vroeg op om te beginnen met de inspectie van zijn bouwwerken.
De obelisk zèlf is 24 meter hoog en 36,50 meter hoog inclusief de onderbouw en het kruis. Het is de op één na oudste obelisk in Rome, alleen die bij de Sint Jan van Lateranen is ouder.
Voor de plaatsing van obelisk moest eerst een oudere fontein worden verwijderd. Deze Fontana del Trullo dateerde uit 1572 en was ontworpen door Giacomo della Porta; deze bescheiden fontein staat nu, na nog enkele malen te zijn verplaatst, op de Piazza Nicosia (zie aldaar).
Op de top van de obelisk staat een bronzen kruis met daaronder het wapen van paus Sixtus V.
In 1823 gaf paus Leo XII aan Valadier opdracht de sokkel te versieren met vier waterbassins met marmeren, waterspuwende leeuwen in Egyptische stijl boven op een voetstuk met treden. Valadier baseerde zich bij het ontwerp van deze fontein gedeeltelijk op oude schetsen van Domenico Fontana.
CHIESA DI SANTA MARIA DI MONTESANTO
(zie hiervoor de aparte beschrijving ‘Chiesa di Santa Maria di Montesanto’)
CHIESA DI SANTA MARIA DEI MIRACOLI
(zie hiervoor de aparte beschrijving ‘Chiesa di Santa Maria dei Miracoli’)
PINCIO
De oostkant van het plein komt uit op het terras van de Pincio (Piazzale Napoleone I). Een kronkelend, stijl pad leidt via een monumentaal samenstel van terrassen en arcaden tussen het groen naar de Mostra dell’Acqua Vergine. Hier worden de architectuur en het park in relatie tot elkaar gebracht in een zowel aangenaam mooie als spectaculaire aanblik. Valadier loste hier het probleem van het hoogteverschil tussen het plein en het park geniaal op door een prachtige theaterwand. Hij had hier echter een grote watercascade gepland, maar kon deze niet realiseren door gebrek aan water.
IL TRIDENTE
Om de wassende toestroom pelgrims het hoofd te kunnen bieden moesten nieuwe verkeersaders worden aan-gelegd en bestaande worden verbreed.
Vanaf de Piazza del Popolo leiden drie straten naar het centrum van de stad die, wanneer men hun lijnen zou doortrekken, virtueel zouden samenkomen op de plaats van de obelisk midden op het plein. De wijk ontleent er haar naam Tridente (drie-tand) aan. Links loopt de Via del Babuino (straat van de baviaan), in 1525 geopend als de Via Paolina, die via de Spaanse trappen verder richting de basiliek van Santa Maria Maggiore gaat. In het midden, tussen de beide tweelingkerken door, loopt de Via del Corso, de Via Flaminia uit de Oudheid en die in de Middeleeuwen Via Lata (brede weg) heette, via de Piazza Venezia en het Capitool naar de basiliek van Sint Jan van Lateranen en verder naar de basiliek van Sint Paulus buiten de Muren. Ten slotte loopt rechts de Via di Ripetta, in 1518 aangelegd als de Via Leonina, naar het Vaticaan.
Hier nam ieder de weg die het beste bij hem paste: de kooplieden namen de Via del Corso, de kunstenaars de Via del Babuino en de pelgrims de Via di Ripetta.
(zie hiervoor de aparte beschrijvingen van ’Il Tridente’ en die van ’Via del Babuino’, ’Via del Corso’ en ’Via di Ripetta’)