CHIESA DEL GESÙ


( Pigna IX )

( deel 1/4 )

CHIESA DEL SANTISSIMO NOME DE GESÙ ALL’ARGENTINA

Adres:

Piazza del Gesù 1 / hoek Via degli Astalli 16 (rione della Pigna).

Coördinaten:

41º 53’ 44,91” N en 12º 28’ 45,70” O.

Openingstijden:

dagelijks van; 6.00 uur tot 12.30 uur en van 16.00 uur tot 19.30 uur;

dagelijks om 17:30 licht- en geluidspel rond het altaar van Sant’Ignazio di Loyola (linkse transept)

ALGEMEEN

De kerkgevel verrijst aan de Piazza del Gesù. De officiële naam is ′Chiesa del Santissimo Nome de Gesù all’Argentina′ (kerk van de allerheiligste naam van Jezus), normaliter aangeduid als de Chiesa del Gesù, of kortweg als Il Gesù.
De Chiesa del Gesù is de hoofdkerk van de jezuïeten in Rome.
In 1534 werd de Societas Jesu (afgekort SJ) in Parijs door de Baskische Spanjaard Don Iñigo Lopez de Loyola (Ignatius van Loyola) en een aantal van zijn vrienden gesticht. Zij legden de gelofte af als zonen van de paus voor de Kerk te strijden. Nadat Ignatius in 1521 tijdens de oorlog tussen Spanje en Frankrijk in Pamplona zwaar aan zijn been gewond was geraakt, brak bij hem een religieuze roeping baan, eerst in mystieke richting, later meer praktisch bepaald. Hij zag de hervorming van Luther terrein winnen, net als het humanisme dat niet God maar de mens in het middelpunt stelde, en hij merkte hoe onkundig de mensen in geloofszaken waren. Hij vertrok in 1537, vlak nadat hij tot priester was gewijd en drie jaar na de stichting van zijn jezuïetensociëteit, naar Rome waar hij in 1540 van paus Paulus III de officiële goedkeuring kreeg. Ignatius kreeg als stichter de leiding over de jezuïeten en behield die tot aan zijn overlijden in 1556.
Na het concilie van Trente werden de jezuïeten de bezielende kracht achter de contra-reformatie.

Roma, Chiesa del Gesù, Gevel 1, 2009
Kerkgevel
Roma, Chiesa del Gesù, Koepel, buitenzijde gezien va Vittoriano (internet) 1
Koepel gezien vanaf de Vittoriano *

Tijdens het conclaaf van 1769, waar Clemens XIV tot paus werd verkozen, was de Oostenrijkse keizer Jozef II persoonlijk, zij het incognito, naar Rome gekomen om de opheffing van de jezuïetensociëteit te bepleiten, maar pas in juli 1773 zou de paus dit doen. De kloosterlingen zouden zich te veel met staatszaken bemoeien en te nadrukkelijk in het gewone geloofsleven aanwezig zijn. De laatste generaal-overste, Lorenzo Ricci, en al zijn medewerkers werden in de Engelenburcht gevangen gezet. Tijdens deze zwarte periode voor de jezuïeten gingen veel van hun bezittingen en kostbaarheden verloren. De sociëteit van de jezuïeten werd in 1814 opnieuw toegelaten door paus Pius VII.
De jezuïeten vormen een sociëteit, een gezelschap en dus geen (klooster)orde, zoals de franciscanen, dominicanen en benedictijnen. Jezuïeten leefden niet in ver afgezonderde abdijen maar in huizen midden in de stad, zij kenden geen koorgebeden maar dienden doorlopend beschikbaar te zijn, zij droegen geen pijen maar onopvallende kleding, hun doel was niet zelfheiliging maar ze ondernamen alles wat hun opgedragen werd ad majorem Dei gloriam (AMDG, tot meerdere eer van God). Dat kon missiewerk zijn of onderwijs, parochiewerk of studie, journalistiek of landontginning, álles. Om dat mogelijk te maken was de Sociëteit zo strak georganiseerd als een leger en duurde de rekrutentijd lang, jezuïeten ontvingen hun wijding laat. Mensen die zich in een gevoelsopwelling of uit angst voor de wereld aanmeldden, kregen geen toegang; het moest een gestaald elitekorps zijn.
De schaduwzijde hiervan waren een honger naar onmisbaarheid en macht, plus een gladde behendigheid om het doel te bereiken met alle middelen (todo modo). Zij waren immers gestuurd, zij waren soldaten! Desondanks slaagden zij er steeds in de Sociëteit te zuiveren en te moderniseren, zelfs al moest het tegen de Vaticaanse strategie ingaan.

Jaarlijks op 31 december wordt in de kerk een plechtig Te Deum gezongen, hetgeen een schitterende, traditionele ceremonie is. Eveneens jaarlijks staat in de kerk rond de kerstperiode een kerststal opgesteld. Deze wordt beschouwd als een van de mooiste van Rome.

Roma, Chiesa del Gesù, Gevel 2, 2009
Della Porta, kerkgevel, met rechts het Casa Professa
Roma, Chiesa del Gesù, Gevel, detail, 2009
Della Porta, middendeel van de kerkgevel

GESCHIEDENIS

Op de plaats van de huidige chiesa del Gesù stonden voorheen twee gebouwen waarin twee antieke kerkjes waren ondergebracht: de Santa Maria de Astallis (ook: Santa Maria della Strada, of Santa Maria Alteriorum), waar Ignatius een afbeelding van de Madonna had vereerd (deze afbeelding is nu te zien in de Cappella di Santa Maria della Strade, links van het koor) en de Sant’Andrea alle Botteghe Oscure (ad Apothecas obscuras).
Na aanvankelijke tegenslagen maakten eerst Nanni di Baccio
Bigio een plan en eind 1554 werd (prematuur) de eerste steen
gelegd; dit plan kwam echter nooit tot uitvoering door de tegenwerking van de latere paus Paulus IV die zelf dominicaan was. Aan het oorspronkelijke ontwerp zou ook Michelangelo nog een bijdrage hebben geleverd.
Pas na de dood van Ignatius kreeg Giacomo Barozzi da Vignola, de persoonlijke architect van kardinaal Alessandro Farnese, de latere paus Paulus III, in 1568 de opdracht een nieuw plan te maken. Farnese beloofde voor een groot deel van de financiering te zorgen en ook Ignatius’ volgeling van het eerste uur, Francesco Borja, hertog van Gandia (San Francesco Borgia), schonk een groot bedrag. De jezuïeten wezen naast Giacomo Vignola ook twee eigen architecten aan in de persoon van de jezuïetenmonniken Giovanni
Tristano en Giovanni de Rosis, die leiding gaven aan de dagelijkse uitvoering en erop moesten toezien dat deze preekkerk aan de eisen van de regel voldeed. Op 26 juni 1568 werd voor de tweede maal, maar nu definitief, de eerste steen gelegd voor de bouw van de kerk.

Na de dood van Vignola in 1573, die met de bouw tot aan de kroonlijst was gekomen, werd de bouw voortgezet en afgerond door de beide jezuïeten met behulp van Giacomo della Porta, die ook voor de gevel tekende, waarna op 25 november 1584 de plechtige consecratie volgde. Tot in de 19e eeuw is het interieur vele malen aangepast. In die tijd werden onder meer de pilaren op kosten van de prins van Altieri, die aan de overkant woonde, omhuld met marmer en kostbaar albast. De kerk, zowel de façade als het interieur, is kunsthistorisch erg belangrijk omdat het een van de meest invloedrijke bouwwerken uit de Europese kunstgeschiedenis is en een grote invloed heeft gehad op de verdere ontwikkeling van de architectuur (niet alleen van de kerken), en wel zodanig dat de Chiesa del Gesù ook wel de moeder aller kerken wordt genoemd.

EXTERIEUR

De uiterst sobere en statige voorgevel uit 1575/’76 werd ontworpen door Giacomo della Porta en is geheel uit travertin opgebouwd. Het is een overgangsvorm tussen het einde van de renaissance en de geboorte van de barok, een vorm die ook bekend staat als de jezuïetenstijl of als contra-reformatiestijl, de gevel begint een los sierstuk te worden.
De gevel heeft twee zuilenorden boven elkaar. De zware voluten, de gewelfde dubbele timpanen, het benadrukte middenportaal dat correspondeert met het venster daarboven, het motief van de nissen boven de zijportalen dat in de bovenverdieping wordt overgenomen, maken het geheel tot een eenheid. Door de halfzuilen met Korinthische kapitelen die in de plaats zijn gekomen van de vlakke renaissancepilasters, door de nadruk op de centrale, verticale as, door de uitstaande bouwelementen, door het verspringen van de rooilijn en door de lichtwerking vertoont de gevel een beweging die later een kenmerk van de barok zou worden.

Boven de hoofdingang prijkt een sierschild naar een ontwerp van Bartolomeo Ammannati uit 1573 met daarop de letters IHS, die ook vaak op kerkelijke voorwerpen en gewaden voorkomen. Zij worden verklaard als ‘In Hoc Signo (Vinces)’ (in dit teken (zult u overwinnen)), de goddelijke boodschap die keizer Constantijn in 312 in een lichtend kruis aan de hemel zag verschijnen aan de vooravond van zijn veldslag bij de Ponte Milvio tegen zijn rivaal en medekeizer Maxentius. Als gevolg van die overwinning
bevestigde Constantijn in 313 bij het edict van Milaan het christendom als godsdienst, waardoor hij als de eerste christelijke keizer wordt beschouwd. Een andere verklaring voor IHS is: ’Iesus Hominum Salvator’ (Jezus, de Verlosser van
de mensen)
. De werkelijke afkomst van de letters IHS is een verkorte vorm van de naam Ihesus zonder meer.

Naast IHS en het pauselijke wapen is op de gevel ook een schild met de letters SPQR te zien. Behalve Il Gesù dragen alleen de Santa Maria in Aracoeli (bij Campidoglio die eigendom is van de bevolking van Rome) en de San Marco (bij de Piazza Venezia, omdat het Capitool tot de parochie van die kerk behoort) deze vermelding. Het geeft de speciale verbondenheid van deze kerken met het Romeinse volk aan, wat tevens de reden is waarom zij elk jaar van de stad een gouden of zilveren kelk ten geschenke krijgen.
Alessandro Farnese financierde een groot deel van de bouw van de kerk en omdat hij niet echt bescheiden was en omdat hij dit wel aan de rest van de wereld wilde laten weten: het staat over de volle breedte van de gevel vermeld.
De beelden in de nissen, voorstellende Sant’Ignazio (links) en Francesco Saverio (rechts) die elk een ketter staan te vertrappen, dateren uit de 19e eeuw.

Roma, Chiesa del Gesù, Gevel, gevelfronton, 2011
Gevelfronton (links)
Roma, Chiesa del Gesù, Gevel, Deurfronton, 2011
Deurfronton (rechts)
Gevel, Sant’Ignazio
Gevel, Sant’Ignazio
Roma, Chiesa del Gesù, Gevel, San Francesco Saverio vertrapt een ketter, 2011
Francesco Saverio
Roma, Chiesa del Gesù, Middenschip, Overzicht 1, 2009
Middenschip gezien richting apsis

INTERIEUR

Bij de wijding van de kerk in 1584 was het interieur nog kaal en ongedecoreerd.
De huidige rijkdom in het interieur is bijna oogverblindend en staat in schril contrast met de soberheid van vroegere bouwwerken. Zelf is de kerk ook enigszins contrastrijk. De eenvoudige buitenkant dateert uit de tijd van de contrareformatie, terwijl de bijzonder overdadige decoratie binnen is aangebracht ten tijde van de
pure barok.

Middenschip, vanuit de apsis gezien richting ingang
Roma, Chiesa del Gesù, Middenschip, Preekstoel, 2011
Middenschip, preekstoel

Het grondplan is baanbrekend voor die tijd te noemen. Het bestaat uit een weids Latijns kruis met een tongewelf, zonder narthex, een relatief lage koepel op de viering, afgesloten door een apsis en met aan elke kant van het schip drie zijkapellen. Het geheel vormt één grote aaneengesloten ruimte en beantwoordt daarmee aan de wensen van de jezuïeten, die wilden dat het volk de plechtigheid begreep waaraan het deelnam. Er moest dus een enkel, breed schip komen zonder zijbeuken en een korte transept, hoog en licht, zodat de gelovigen het altaar konden zien en al hun aandacht konden richten op de priester om samen met hem de liturgie te vieren, de verkondiging te horen en de gebeden te lezen; het altaar en de preekstoel moesten dus vanuit elk punt in het schip zichtbaar zijn. Ook aan de akoestiek werd speciale aandacht geschonken: de gezangen moesten mooi resoneren, een aspect dat onlosmakelijk verbonden was met de eredienst en daarbij moest de preek duidelijk te verstaan zijn voor een ieder. Dát was de geest van Ignatius.
In feite wordt er doorgeborduurd op de basilicale kerkenbouw, maar de zijschepen lossen op in boogvormige zijkapellen, zoals bij de basiliek van Maxentius op het Forum. Die werken praktisch als afgescheiden ruimten en maken daardoor een van de specifieke taken van de jezuïeten mogelijk: de intensieve zielzorg voor individuen (biecht) of kleine groepen (godsdienstoefeningen en gedenken van de doden).
De decoratie uit de tijd van de contrareformatie moest de conclusies van het concilie van Trente (innerlijke zuivering van de kerk) kracht bijzetten. Het laat de overwinning van de rooms-katholieke kerk zien op de islam, in het bijzonder de Turken in de slag bij Lepanto (1571), en op de protestanten met name toen koning Henry IV van Frankrijk zich tot het katholicisme bekeerde (1593).
De wild schuimende barokversiering, voor een groot deel gefinancierd door de prinsen van Torlonia, ontstond echter pas honderd jaar later aan het eind van de 17e eeuw als artistieke ondersteuning van de heilsboodschap en moest het belang van kerk en clerus onderstrepen. 

Deze interieurs moesten door hun weelde en luister diegenen imponeren die de meer sobere kenmerken van de protestantse eredienst en de protestantse kerkgebouwen misschien als juister zouden beschouwen. De militante triomf van het katholicisme werd in een weelderige etalage ten toon gespreid.

Veelkleurig marmer, schilderingen, beeldhouwwerk, brons, stucco en verguldsels laten geen plekje onbenut en maken een overweldigende indruk, te meer omdat het licht op een wat verborgen wijze in het gebouw valt.

Roma, Chiesa del Gesù, Middenschip, Ingangsgevel, Orgel
Middenschip en orgel in linkse transept
Roma, Chiesa del Gesù, Middenschip, Ingangsgevel boven ingang
Middenschip, orgeltje boven de ingang *
Roma, Chiesa del Gesù, Middenschip, Plafondfresco, Baciccio, Triomf van de naam van Jezus, 2009
Middenschip, Plafondfresco, Baciccio, Triomf van de naam van Jezus

Middenschip, gewelf

– Baciccio: Triomf van de naam van Jezus (Het gewelffresco is het beste te zien vanaf de steen met het IHS-monogram.)

Dankzij Bernini kreeg Giovanni Battista Gaulli, beter bekend als Il Baciccio, in 1672 de opdracht een aantal schilderingen te maken. Het interieur werd toen net verfraaid op verzoek van de generaal van de jezuïeten, pater Olivia. Deze gewelfschildering is zonder twijfel het meesterwerk waardoor hij als een van de belangrijkste vertegenwoordigers van de barokdecoratie wordt beschouwd. In dit werk, dat eind 1679 werd voltooid, gaat uitbundige trompe-l’oeil, waarbij het plafond zich in een bijna perfecte illusie lijkt te openen, gepaard met volmaakte compositie. Hoog in de lichte en luchtige hemel verschijnt het Christusmonogram IHS dat door het aangekoekte vuil nu bijna niet meer zichtbaar is, omringd door putti. De zaligen stijgen naar hem, terwijl de ongelovigen in de diepte storten. De directe relatie tussen de gelovige en Christus is een wezenlijk concept van de Contra-reformatie, vooral bij de jezuïeten. De wolken, de gewaden en de verwrongen lichamen van de verdoemden steken buiten het kader zonder dat dit de eenheid verstoort die het goddelijke licht uitstraalt.

– Ercole Antonio Raggi: Reliëfwerk

Het reliëfwerk in stucco tegen het gewelf en het beeldhouwwerk in de vensteropeningen is uit-gevoerd door Antonio Raggi, hierbij geholpen door Leonardo Reti, met vrouwenfiguren en putti langs de vensters en met dansende putti langs de fries.

Een ornament tegen het plafond (bij het raam in de voorgevel) draagt de inscriptie ‘Ut in nomine Jesu omne genu flectatur coelestium, terrestrium et infernorum’ (Filippensen 2:10: ‘Opdat in den Naam van Jezus zich zou buigen alle knie dergenen, die in den hemel, en die op de aarde, en die onder de aarde zijn’).

Middenschip, Raggi, Plafondornament
Middenschip, Raggi, Plafondornament
Roma, Chiesa del Gesù, Middenschip, Koepel 4, 2009
Koepel, Baciccio, fresco’s tegen de koepel en de arcadebogen

Middenschip, koepel

De koepel werd ontworpen door Giacomo della Porta. Hij liet ramen met gebogen timpanen aanbrengen, die worden afgewisseld met beeldnissen met daarboven driehoekige timpanen tussen gekoppelde pilasters.
In de schaal van de koepel is het paradijs afgebeeld met engelen die een hymne aan Christus brengen.

– Baciccio: Engelen

– Antonio Raggi en Leonardo Reti: Kardinale deugden

In de nissen in de koepel staan beelden die de kardinale deugden voorstellen. Het ontwerp van de beelden is van Baciccio en Bernini.

– Baciccio: Koepelpendentieven

Aan de pendentieven worden evangelisten, profeten, patriarchen, kerkvaders en engelen voorgesteld. Zij lijken op wolken te zweven.

Roma, Chiesa del Gesù - Een van de koepelbeelden
Een van de koepelbeelden
Chiese del Gesù, Koepel middenschip
Koepel middenschip
Roma, Chiesa del Gesù, Middenschip, Koepel, koepelpendentief 1, 2011
Roma, Chiesa del Gesù, Middenschip, Koepel, koepelpendentief 4, 2011
Roma, Chiesa del Gesù, Middenschip, Koepel, koepelpendentief 2, 2011
Roma, Chiesa del Gesù, Middenschip, Koepel, koepelpendentief 3, 2011

Koepel, Baciccio, fresco’s tegen de koepelpendentieven

 * Bron afbeelding: Internet (auteur niet kunnen achterhalen)