04 Rione di Campo Marzio IV, Algemene Info

IV RIONE DI CAMPO MARZIO

( is link naar pagina )

Rione di Campo Marzio, plattegrond
Rione di Campo Marzio, plattegrond

ALGEMEEN

Il Campo Marzio (Marsveld) is de IVe rione van Rome. Het wapenschild bestaat uit een zilveren halve maan op een blauw veld. De oorsprong van dit wapen is onbekend. Het Campus Martius was in de Oudheid een uitgestrekt vlak en moerassig terrein tussen de heuvels van het Capitool, het Quirinaal en de Pincius en dat aan de westzijde wordt begrensd door de grote bocht in de Tiber.

De huidige rione IV van Rome met eveneens de naam Campo Marzio is echter veel kleiner dan het Campus Martius in de Oudheid, dat destijds tevens de huidige rioni Trevi, Colonna, Pigna, Sant’Angelo, Regola, Sant’Eustachio en Ponte omvatte.

De Campo Marzio maakt tegenwoordig deel uit van de kern van het echte centrum van Rome.

GESCHIEDENIS

Vroege geschiedenis en koningstijd

Het Campus Martius was in de Oudheid een vlak en drassig terrein dat in het antieke Rome aanvankelijk buiten de stadsmuren van Servius Publius en de Pomerium (de heilige stadsgrenzen) lag.

Al in de koningstijd was dit gebied gewijd aan de god Mars en werd het gebruikt voor militaire oefeningen. De laatste koning van Rome, Lucius Tarquinius Superbus, vond dit ongewenst en liet het terrein ontginnen om hier graan te verbouwen. Volgens een legende werd tijdens de opstand waarbij deze koning werd verjaagd, de graanoogst door het leger in de Tiber gegooid. Hieruit zou het Tibereiland zijn ontstaan.

Republiek

Aan het begin van de Romeinse Republiek werd de Campo Marzio weer eigendom van het volk, dat het wijdde aan de god Mars. De burgers van Rome hielden er koeien en schapen. In de comitia centuriata werd op het veld vergaderd en vonden de verkiezingen van hoge magistraten plaats. Het Campus Martius werd gedeeltelijk een militair oefenterrein en gedeeltelijk ook sportterreinen. Ook werden hier ambassadeurs en afgevaardigden van andere volken ontvangen; het was hen niet toegestaan binnen de Pomerium te komen.
Toen de stedelijke agglomeratie zich in de volgende eeuwen uitbreidde, werd het Marsveld steeds meer verkaveld en werd hier meer en meer gebouwd. In 221 v.Chr. liet de censor Gaius Flaminius Nepos dwars door de vlakte de Via Flaminia (de huidige Via del Corso) aanleggen, en hij bouwde in het meest zuidelijke deel van de vlakte – in de buurt waar nu de resten van het Theater van Marcellus te zien zijn – het Circus Flaminius, een groot stadion voor paardenraces en publieke bijeenkomsten.
Vooral vanaf de tijd van Sulla werden er meer bouwkavels verkocht of gegund aan invloedrijke Romeinen, die hier hun villa’s bouwden. Onder andere Publius Cornelis Scipio bouwde hier zijn beroemde villa.
De bouw van heiligdommen op het Marsveld begint al bij de eerste koning van Rome (Romulus) en gaat door tot het einde van de 2e eeuw n.Chr.
Het Marsveld was de plaats waar de van buitenlandse missies terugkerende legers bivakeerden voordat zij in triomf de stad binnentrokken over het Forum naar het Capitool en daarna op het Campus Martius groots feest vierden. Ter ere van zijn overwinning kon een zegevierende generaal dan een tempel laten bouwen, gewijd aan de god die hem had bijgestaan. Restanten van vier van deze tempels uit de Republikeinse tijd zijn nog te zien in de Area Sacra (Kattenforum) aan de Largo di Torre Argentina.

Wapen van de Rione di Campo Marzio
Wapen van de Rione di Campo Marzio
Situering van de Rione di Campo Marzio in het centrum van Rome

Nadat er al diverse houten theaters waren geweest liet consul Pompeius Magnus in 55 v.Chr. op het Marsveld het eerste stenen theater van Rome bouwen.

Tot die tijd werd een permanent theater als ongewenst beschouwd door de magistraten, ondanks de grote populariteit van de voorstellingen. Om de senaat te omzeilen liet Pompeius in het theater een kleine tempel wijden aan Venus Victrix, en beschouwde de tribunes als trappen naar de tempel. Achter het theater liet hij een groot complex bouwen, bestaande uit bibliotheken, vergaderzalen, zuilengalerijen en een Curia waar de senaat soms vergaderde nadat de Curia Hostilia in 52 v.Chr. was afgebrand. Hier werd Julius Cæsar op 15 maart 44 v.Chr. op weg naar een vergadering vermoord.
Na de verovering van Egypte werd de Egyptische stijl en cultuur populair in Rome. Rond 43 v.Chr. verrees er – ongeveer op de plaats van de huidige kerk van Santa Maria sopra Minerva – een grote Egyptische tempel, die aan Isis en Serapis werd gewijd. De tempel had een binnenplein dat was versierd met palmbomen, papyrus, diverse obelisken en Egyptische beelden.
Het Campus Martius werd ook gebruikt als ont-moetingsplaats voor verkiezingen. Julius Cæsar plande hier zijn Saepta Iulia. Deze werd later door Augustus voltooid

Maquette Rome met de situatie van ca. 300 n. Chr.
Maquette met de situatie van ca. 300 n. Chr.

Keizertijd

In 7 v.Chr. liet keizer Augustus Rome in 14 administratieve districten (regiones) opdelen. De Campus Martius maakte vanaf toen officieel deel uit van de stad, en werd verdeeld over de regiones VII (Via Lata), ten oosten van de Via Flaminia, en IX (Circus Flaminia) tussen de Via Flaminia en de Tiber. Dit was nogal vreemd omdat de Campus Martius buiten de pomerium lag.

Vanaf Augustus lieten de Romeinse keizers vele openbare gebouwen en tempels op de Campus Martius bijbouwen. Iedere keizer beschouwde het als zijn erezaak op het gebied een eigen stempel te drukken.

Marcus Vipsanius Agrippa bouwde het eerste Pantheon en omstreeks 20 v.Chr. de Laconicum Sudatorium, de eerste openbare thermen van Rome. Hij had de moerasachtige bodem van het Marsveld gebruikt om het om te vormen tot een groot badencomplex in een parkachtig landschap met tempels. Om dit badhuis en de fonteinen van water te voorzien werd in 19 v.Chr. het Aqua Virgo-aquaduct gebouwd. Verder bouwde hij nog de Porticus Argonautarum en de Basiliek van Neptunus.

Augustus breidde de Campus Martius verder naar het noorden uit. Naast de Via Flaminia werd door de Senaat het beroemde Ara Pacis (Vredes-altaar van Augustus) opgericht, samen met een enorme zonnewijzer, het Horologium Augusti (Solarium Augusti en Meridiana Augusta), van 110 bij 60 meter waarvoor een Egyptische obelisk als naald diende; deze obelisk staat nu op de Piazza Montecitorio voor het gebouw van de Camera dei Deputati. Bij de oever van de Tiber liet hij een groot mausoleum bouwen, waar hij en zijn familieleden na hun dood zouden worden bijgezet.
In korte tijd werden het Theater van Marcellus, het Theater van Balbus en het Amfitheater van Statilius Taurus – het eerste permanente amfitheater in Rome – geopend.

Caligula stichtte hier de grote Tempel van Isis en Nero liet in 62 n.Chr. vlak bij het Pantheon nieuwe thermen bouwen en een brug.

Bij een grote brand in 80 n.Chr. werd de hele wijk in de as gelegd, waarna een nieuwe periode van bouwactiviteiten begon.
Domitianus liet de Tempel van Minerva oprichten en het Odeion, een klein gebouw in de vorm van een theater voor overdekte voorstellingen. Hij bouwde ook een atletiekstadion (thans Piazza Navona) samen met een odeum.
Hadrianus liet in 125 het huidige Pantheon bouwen tot de grote ronde tempel, zoals deze nu nog steeds bestaat. In het noordelijke deel liet hij tempels voor Matidia en Marciana oprichten.
Antoninus Pius liet in 145 een tempel voor de vergoddelijkte Hadrianus – zijn voorganger – bouwen. Hij werd zelf geëerd met een grote zuil door zijn opvolger Marcus Aurelius. Deze zuil is nu verdwenen.
Commodus, de zoon van Marcus Aurelius, liet op zijn beurt voor zijn vader ook weer een erezuil oprichten (de Zuil van Marcus Aurelius staat nog steeds op de Piazza Colonna).
In de eerste helft van de 3e eeuw liet Alexander Severus de thermen van Nero en het stadion van Domitianus nog restaureren. Hierna begon een lange periode van verval, bekend als de ’Crisis van de derde eeuw’ waarin vrijwel niet meer gebouwd werd.
Tussen 271 en 275 werd de Muur van Aurelianus om Rome opgericht. Hierdoor kwam de Campus Martius voor het eerst binnen de stadsmuren te liggen.

De Via Flaminia was inmiddels de belangrijkste uitvalsweg naar het noorden geworden en verliet door de Porta Flaminia (thans Porta del Popolo) de stad. Deze poort markeerde toen de noordelijke grens van de Campus Martius; verdere uitbreiding van de stad bleef uit.

Situering van het Campo Marzio in de Oudheid
Situering van het Campo Marzio in de Oudheid

Hoewel op het Marsveld tientallen tempels werden gebouwd voor allerlei goden, is het merkwaardig dat hier aan de naamgever van dit gebied nooit een tempel is gewijd.

Keizer Theodosius de Grote verklaarde in 380 het Christendom tot staatsgodsdienst en vanaf die tijd werden de oude heidense tempels niet meer onderhouden, sommige zelfs afgebroken. In dat jaar werd op het Marsveld door paus Damasus I de eerste christelijk kerk geopend: de San Lorenzo in Damaso.

Middeleeuwen

Na de val van het West-Romeinse Rijk in 476 brak een periode van chaos aan. Diverse volken vielen Rome binnen en plunderden de stad. Vooral tijdens de Grieks-Gotische oorlogen in de 6e eeuw werden bij voorkeur de aquaducten gesloopt zodat de Romeinen zonder drinkwater kwamen te zitten. De stad raakte hierdoor grotendeels ontvolkt en de resterende burgers verlieten de heuvels en trokken naar de Campus Martius omdat hier drinkwater uit de Tiber was, waarbij men zich wèl aan het gevaar van frequente overstromingen blootstelde.
Veel oude tempels en gebouwen werden afgebroken om als bouwmateriaal te dienen en om ruimte te maken voor woningbouw. De Campus Martius werd de drukst bevolkte wijk van de stad.
In 609 schonk de Byzantijnse keizer Phocas, in naam nog steeds de heerser over de stad, het Pantheon aan de paus. Deze richtte de tempel in tot kerk waardoor dit bijzondere gebouw als enige Romeinse tempel in de wijk bewaard is gebleven.
De handel – door de aanwezigheid van de rivier en de continue stroom pelgrims door de nabijheid van het Vaticaan – zorgde voor de nodige inkomsten van het gebied.

De Via Cassia werd in de middeleeuwen de grote hoofdweg tussen Rome en de rest van Europa. Deze weg liep vanaf Florence, Siena en Viterbo en kwam de stad in het noorden door de Porta del Popolo binnen. En dit is nog steeds zo. De andere hoofdweg naar Rome, de Via Aurelia, was eeu-wenlang onveilig door de malaria in de plassen van de Maremma, de roversbenden en de plunderingen door de Moslims, die vooral de vrouwen kidnapten.

Rond de 11e eeuw was er geen sprake meer van een behoorlijk stadsbestuur. De rijke families bevochten elkaar om de macht. Zij lieten de resterende Romeinse ruïnes ombouwen tot grote forten en verscholen zich daarin. Hierdoor bleven het Theater van Marcellus, het Mausoleum van Augustus en de Tempel van Hadrianus gedeeltelijk bewaard.

Renaissance en barok

De renaissance en barok betekenden een periode van grote bloei voor Rome. De pauzen lieten de beroemdste architecten en kunstenaars van die tijd naar Rome komen om de stad een nieuw aan-zien te geven. Wegen en pleinen werden opnieuw aangelegd en monumentale kerken gebouwd. De Campus Martius – inmiddels Campo Marzio genaamd – was het echte centrum van de stad geworden. Deze periode van bouwlust betekende het einde van veel van de laatste Romeinse ruïnes in de wijk. Zo evolueerde het stadion van Domitianus langzaam tot het huidige Piazza Navona.
Paus Julius II liet omstreeks 1510 een dubbele weg aanleggen aan elke zijde van de Tiber: de Via Giulia op de linkse oever aan de kant van Campo Marzio en de Via della Lungara op de rechteroever tussen Trastevere en het Vaticaan.
De Piazza del Popolo werd gemoderniseerd, waarbij de Porta Flaminia werd vervangen door de nieuwe Porta del Popolo. In 1513/’21 liet paus Leo X een weg aanleggen die de Porta del Popolo met het Vaticaan moest verbinden. Deze nieuwe weg heette aanvankelijk de Via Leonina, naar de paus, maar werd later omgedoopt tot Via di Ripetta, genoemd naar de nieuwe haven aan de rivier.
De Via Flaminia werd binnen de stadsmuren gemoderniseerd en omgedoopt tot de Via del Corso; hier werden eeuwenlang paardenraces gehouden.

Paus Clemens VII liet omstreeks 1525 de derde weg van de ’Tridente’ aanleggen: de huidige Via del Babuino. Deze weg maakte de ontwikkeling van de huidige rione Trevi mogelijk.

Paus Paulus III liet omstreeks 1540 de ’Piccolo Tridente’ realiseren, een samenstel van drie wegen die bij de Ponte Sant’Angelo bijeenkwamen: de Via di Panico (naar de antieke Via Recta, de huidige Via dei Coranari), de Canale di Ponte (de huidige Via del Banco di Santo Spirito) en de Via Papalis (de huidige Via dei Banchi Nuovi en Via del Governo Vecchio), het vervolg van de Via Giulia naar de brug.

Muurtegel, Rione di Campo Marzio
Muurtegel, Rione di Campo Marzio

In die tijd werd ook de Via Trinitatis dal Tevere aangelegd richting de Pincio (de huidige Via Fontanella Borghese en Via dei Condotti).
Tegelijkertijd werd de stad verrijkt met paleizen, kerken, openbare gebouwen, fonteinen en monumenten. Zo bouwden de Jezuïeten er hun kerken Il Gesù en Sant’Ignazio.
Om redenen van hygiëne werden vanaf 1570 diverse oude Romeinse aquaducten hersteld, zodat de fonteinen schoon drinkwater gaven. Zo wordt de Trevifontein nog steeds gevoed door de antieke Aqua Virgo (Acquedotto Virgine).
Onder paus Sixtus V werd in 1585 een begin gemaakt met de systematisering in de plaatsing van de antieke obelisken, die gebruikt gingen worden als oriëntatiepunten in het nieuwe wegenstelsel, waarmee de urbanisatie zich ook buiten de Campo Marzio uit ging strekken.
Door de toename van de bevolking groeide Rome weer van een dorp naar een behoorlijke stad met inwoners van allerlei nationaliteiten. De buitenlanders waren niet allemaal even geliefd en zo liet paus Paulus IV een deel van de Campo Marzio inrichten als getto voor de Joden. Er werd een grote muur om heen gebouwd en de poorten gingen ’s avonds op slot.
Het urbanisatieproces in de Campo Marzio ging nog door tot in de 18e eeuw met de aanleg van de Spaanse trappen, de haven van Ripetta en de Trevifontein. Dit proces voltrok zich ook in de andere rioni van Rome.

Moderne tijd

Na de Barok veranderde er niet veel meer in de Campo Marzio. De bevolking nam langzaam af en er werden geen grote bouwprojecten meer ondernomen. Dit veranderde weer toen na de Italiaanse eenwording in 1870 Rome de hoofdstad van Italië werd. Er kwamen weer vele mensen in de wijk wonen waarvoor nieuwe huizen gebouwd werden.Er werden hoge muren aan oevers van de Tiber gebouwd om te voorkomen dat deze nog kon overstromen. Dit is tot op heden effectief gebleken, maar hiervoor moest wel de oude schilderachtige Ripettahaven en vele gebouwen op de oevers worden afgebroken. 

De Lungotevere, de wegen aan beide zijden van de Tiber over de gehele lengte van de stad, werden aangelegd, alsmede een aantal bruggen.Benito Mussolini kwam met zijn fascistische partij in 1922 aan de macht en wilde het grote Romeinse Rijk doen herleven. Hij liet oude monumenten zoals de tempels van de Area Sacra del Largo Argentina, het Mausoleum van Augustus en de Ara Pacis opgraven en restaureren.De Campo Marzio is nu met zijn vele pleinen, monumenten, kerken, winkels en uitgaansgelegenheden de meest toeristische wijk van de stad.

Grenzen van de Rione di Campo Marzio

Rione di Campo Marzio wordt begrensd door de volgende straten en pleinen:
Piazzale Flaminio, Via Luisa di Savoia, Lungotevere Arnaldo da Brescia, Lungotevere in Augusta, Piazza del Porto di Ripetta, Lungotevere Marzio, Via del Cancello, Via dei Portoghesi, Via della Stelletta, Piazza Campo Marzio, Via degli Uffici del Vicario, Via di Campo Marzio, Piazza San Lorenzo in Lucina, Via Frattina, Piazza Mignanelli, Via dei Due Macelli, Via Capo le Case, Via Francesco Crispi, Via di Porta Pinciana, Viale del Muro Torto.

Binnen de grenzen bevinden zich – geheel of gedeeltelijk – de volgende straten, pleinen, parken en monumenten:

Pleinen:
Piazza Navona
Piazza Pietra
Piazza del Popolo

Piazza di Spagna
Piazza Nicosia

Straten:
Via Bocca di Leone
Via Borgognona
Via dei Condotti
Via del Babuino
Via del Corso
Via della Croce
Via de’ Prefetti

Via di Ripetta
Via Gregoriana
Via Margutta
Via Sistina
Via Tomacelli
Via Vittoria

Palazzi:
Palazzo Borghese
Palazzo Capilupi
Palazzo Firenze
Palazzo Gabrielli-Mignanelli

Palazzo Incontro
Palazzo Nainer
Palazzo Ruspoli
Palazzetto Zuccari

Kerken:
Gesù e Maria
Ognissanti
Resurrezione di Nostro Signore Gesù Cristo
San Giacomo in Augusta
San Giovanni Battista de La Salle
San Girolamo dei Croati
San Gregorio dei Muratori
San Gregorio Nazianzeno
San Nicola dei Prefetti
San Rocco in Augusteo
Sant’Antonio in Campo Marzio
Sant’Atanasio
Sant’Ivo dei Bretoni

Santa Lucia della Tinta
Santa Maria dei Miracoli
Santa Maria del Popolo
Santa Maria della Concezione in Campo Marzio
Santa Maria in Montesanto
Santa Maria Portae Paradisi
Santi Ambrogio e Carlo al Corso (San Carlo al Corso)
Santi Cecilia e Biagio
Santi Giorgio e Martiri inglesi
Santissima Trinità degli Spagnoli
Trinità dei Monti

Ontwijde kerken:

Santi Giuseppe e Orsola
Santissimo Sacramento di San Lorenzo in Lucina

Villa’s, parken en tuinen:
Casina Valadier
Pincio
Villa Medici